1: Het opstookprotocol is noodzakelijk en zorgt ervoor dat u zonder problemen van uw vloer kunt genieten. Wanneer dit niet goed wordt uitgevoerd kunnen de gevolgen later groot zijn. Door spanningsverschillen kunnen bijvoorbeeld scheuren ontstaan in de dekvloer. Er zijn grote gevolgen voor een vloer die op een beschadigde dekvloer is geplaatst. De hiermee gepaarde kosten vallen niet onder de garantie. 2: Idealiter moet dit opstook- en afkoelprotocol meermaals worden uitgevoerd voordat een vloerbedekking of afwerking (kunststofvloer, tegels, plavuizen, parket, laminaat, marmoleum enz.) wordt aangebracht. Onder de vloerverwarming wordt in dit opstook- en afkoelprotocol een warmwaterleiding verstaan die in een vloer is opgenomen. De vloer moet boven die waterleiding tenminste 25 mm dik zijn. In dekvloeren waarin vloerverwarming is opgenomen, kan scheurvorming ontstaan door schommelingen tussen warme en koude temperaturen.
3: Om risico op grote temperatuurverschillen te beperken, is het noodzakelijk de vloerverwarming langzaam en met regelmaat op temperatuur te brengen. Het is raadzaam daarvoor het onderstaande opstook- en afkoelprotocol te hanteren. Een opstook- en afkoelprotocol voor vloerverwarming gaat uit van de watertemperatuur van de verwarmingsinstallatie en niet van een eventuele thermostaattemperatuur in de betreffende ruimte. Het is verstandig om het proces voort te zetten tot het water een temperatuur heeft bereikt van ten hoogste 40 ⁰C. 4: Algemeen geldt dat het water niet warmer dan maximaal 40 ⁰C mag worden. Installatiebedrijven geven nogal eens 55 ⁰C als maximumtemperatuur aan. Dit levert echter aanzienlijk verhoogd risico op scheuren en onthechting op. Als het niet per sé noodzakelijk is om 55 ⁰C aan te houden, dan verdient het aanbeveling het opstookprotocol op 40 ⁰C af te stemmen. Ga niet hoger dan 55 ⁰C, de kans op schade stijgt dan namelijk enorm. Ook is het van belang dat de dekvloer ongeveer op eindsterkte is. Dit maakt dat cementgebonden dekvloeren bij voorkeur niet binnen 28 dagen worden opgewarmd.
Bekijk hier onze flyer over vloerverwarming!
Stap 1: Start met een watertemperatuur van 20 ⁰C of maximaal 5 ⁰C hoger dan de omgevingstemperatuur van de betreffende ruimte. Stap 2: De watertemperatuur moet worden afgelezen op de verwarmingsinstallatie. Zie het schema onderaan de pagina. Stap 3: Verhoog de watertemperatuur iedere 24 uur (of langer) met 5 ⁰C, net zolang tot de praktisch maximale watertemperatuur van 40 ⁰C is bereikt (zie opmerkingen hiervoor). Stap 4: Houd de maximum watertemperatuur minimaal 24 uur stabiel op 40 ⁰C. Stap 5: Verlaag daarna de watertemperatuur iedere 24 uur met 5 ⁰C, net zolang tot de starttemperatuur weer is bereikt. Steeds vaker komt het voor dat een vloerverwarmingssysteem ook kan koelen. Bij een dergelijk systeem is het belangrijk (zeker ‘s zomers bij hoge temperaturen) dat de afkoelcyclus wordt doorgezet totdat de minimale temperatuur op de verwarmings- en koelunit 15 ⁰C bedraagt. Wanneer er voldoende tijd beschikbaar is, herhaal deze cyclus dan meerdere malen. Stap 6: Het opstook- en afkoel protocol moet namelijk ook na langdurige stilstand van de vloerverwarming worden gevolgd.
Bekijk hier het opstookprotocol!